top of page
De bestrijding van Amerikaanse vogelkers

15 januari 2016

 

Amerikaanse vogelkers of bospest (Prunus serotina) is een plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De soort is in Nederland en België geïntroduceerd en vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw als vulhout in de bossen aangeplant. De vruchten, kleine kersjes, worden graag gegeten door vogels en daarmee snel verspreid over een groot gebied.

​

Waarom bestrijden? Een invasieve exoot als de vogelkers heeft in het leefgebied waar hij vandaan komt een zekere natuurwaarde omdat de plant daar deel uitmaakt van een lokaal ecosysteem. Veel insecten, schimmels, bacteriën en ook hogere diersoorten hebben de vogelkers op het menu staan en er is evenwicht. Wanneer zo'n boom vanuit Amerika naar Nederland wordt gebracht komt de boom in een lokaal Nederlands ecosysteem terecht en dat systeem "lust" deze vreemdeling niet. Gevolg is een explosieve groei waarbij de Nederlandse soorten worden verdreven. De vogelkers hoeft niet per se overal bestreden te worden maar in gebieden die open moeten blijven, zoals heidegebieden en zandverstuivingen, hebben we gewoon geen keus.


In het begin hebben we de vogelkers massaal omgezaagd, dat gaf snel een zichtbare verbetering maar na een jaar was er op de plaats van de afgezaagde stam een nieuwe struik gegroeid. Omdat Staatsbosbeheer niet toestaat gif als Roundup te gebruiken moesten we de oplossing in een andere richting zoeken. Er zijn grote vogelkersen geringd, we verwachtten dat ze na een jaar wel dood zouden zijn maar dat bleek niet waar; ze kwamen gewoon in blad en later zelfs in bloei met kersen en pitten tot gevolg. Na twee jaar is wel goed te zien dat het slecht gaat met de geringde bomen en vermoedelijk komen ze volgend voorjaar niet meer in blad. We hebben grote afgezaagde wortelstelsels afgedekt met aarde in de hoop dat er geen takken doorheen zullen groeien, dit experiment loopt nog maar lijkt succesvol.
Kleine zaailingen worden handmatig verwijderd, ook kleinere boompjes kunnen, een beetje afhankelijk van de bodemgesteldheid, nog wel worden uitgetrokken of uitgespit. Voor de nog wat grotere bomen met een diameter van 2-5 cm hebben we met veel succes een nieuw gereedschap uitgeprobeerd. Het is een zelfgemaakte versie van de Amerikaanse WoodWrench of PullerBear e.a.: een grote hefboom met een krachtige klem welke de stam stevig vastgrijpt.

Bomen met een diameter van 5-15 cm zagen we met de motorkettingzaag of beugelzaag ongeveer op heuphoogte af en trekken de wortels later met een Tirfor lier uit de grond. Ook is er een proef gedaan met deze afgezaagde vogelkersen; tijdens voorjaar en zomer zijn consequent alle uitlopers met een bijltje verwijderd. Het overgrote deel van de bomen lijkt na twee jaar afgestorven. De echt dikke bomen trekken we met de Tirfor in zijn geheel om, de kabel wordt tussen 2 en 3 meter hoogte vastgemaakt om de stam waardoor er een flinke hefboom ontstaat. Als de boom eenmaal in beweging komt helpt het gewicht van de kruin mee om de boom te laten vallen. De nu liggende boom wordt met de motorzaag in stukken gezaagd en de wortelkluit wordt met de Tirfor en hulp van spade en bijl uit de grond getrokken en zo klein en licht mogelijk gemaakt zodat we hem kunnen afvoeren.
Een nadelig effect van dat wroeten in de grond is dat zaden gemakkelijk zullen kiemen, bovendien is er door al ons werk nu veel meer licht in het bos gekomen wat het kiemen ook weer vergemakkelijkt. Het is dan ook belangrijk kuilen weer te vullen en goed aan te stampen. De behandelde gebieden zullen we de komende jaren moeten controleren op zaailingen en deze handmatig verwijderen.

​

Op deze manier hopen we de vogelkers in ons gebied beheersbaar te houden, het zal ons niet lukken om de vogelkers uit te roeien omdat er in aangrenzende particuliere gebieden ook veel vogelkers staat. Het is wel het plan om contact te zoeken met deze particulieren en afspraken te maken over de bestrijding van de vogelkers.

Jos Steenmeijer
 

Een meneer staat met een staaldraadlier een stobbe uit de grond te trekken.
IMG_2860.JPG
bottom of page